Kampen 71 jaar bevrijd

Kampen was op 17 april 71  jaar bevrijd. Het is mooi wanneer scholen daar aandacht aan besteden. Nog mooier is het wanneer de juf en de meester met de kinderen door de stad gaan om de sporen van de oorlog te laten zien aan de kinderen. Zoals deze juf en meester doen. Daarvoor liggen die struikelstenen er!DSC03229

schoolklas

Een Struikelsteen voor Sientje Martha Elzas

Een Stolperstein voor Sientje Martha Elzas

DSC02679

Vrijdag 8 april 2016

Het lijkt misschien dat het vaak misging, maar het ging veel vaker goed. Veel onderduikers overleefden hier, in de stad Kampen, de oorlog. Ik houd het sinds een  paar jaar bij en inmiddels heb ik 38 namen genoteerd. En zoals gezegd: bij heel veel ging het goed.

Margaretha Mechanicus bijvoorbeeld. Een meisje van een jaar of 10 die de oorlog overleefd bij de familie Smit in de Voorstraat 6. Twee vrouwen zaten ondergedoken in de Kloosterstraat en overleefden daar. Of Sara Lakmaaker en haar dochter Sonja – moeder en zus van Klara – in de Burgwalstraat bij de familie De Munnik. Soms was er pech en geluk. Pech omdat je werd opgepakt, maar geluk omdat je de oorlog overleefde. Het overkwam Rosa Vogel. Ondergedoken bij de familie Doorten in de Jan van Arkelstraat. Opgepakt medio november 1944 en overgebracht naar Westerbork. Maar in die tijd reden geen treinen meer naar Polen en Rosa overleefde in Westerbork. Na de oorlog trouwde ze met een zoon van haar onderduikouders en emigreerde het stel naar Canada.

DSC02660

Helaas ging het ook soms vreselijk fout.
En mis ging het dus ook met Sientje Martha Elzas, geboren op 13 november 1928 in Amsterdam. In de hoofdstad groeit ze op in een gezin van vijf mensen: vader Josef en moeder Kaatje en drie broers. Haar vader is politieagent en haar broer Adolph banketbakker. Sientje zelf gaat gewoon naar school. Het leven in Mokum, mooie Jiddische naam voor Amsterdam, kabbelt voort. Maar op 10 mei 1940 vallen Duitse legers Nederland binnen een na enkele dagen capituleert Nederland. Het zijn de Joden die als eersten merken dat de bezetting voor hen niets goeds zal brengen. Maar onderduiken is lange tijd geen optie. Het komt niet in de mensen op. Men verbaast zich daar tegenwoordig over, maar toen kende men de namen Auschwitz, Sobíbor en Treblinka niet. Ook niet in het gezin Elzas. Broer en zoon Adolph wordt voorjaar 1942 werkloos gemaakt en belandt in een werkkamp in Friesland. In augustus 1942 volgt via Westerbork deportatie naar Polen en in september wordt hij vermoord in Auschwitz-Birkenau. Pas eind 1942/begin 1943 verandert dat en gaan mensen onderduiken. Zo ook Sientje Elzas.

sientje elzas

In april 1943 belandt Sientje hier in deze woning als onderduikster bij Gerrit Jan van der Klip en Aaltje van der Klip – Vinke, een kinderloos echtpaar. Veertigers. Sientje neemt als schuilnaam Jopie Smit aan. Niet bekend is overigens of de Willem de Zwijgerstraat 25 haar eerste onderduikadres is, want het kwam regelmatig voor dat onderduikers van adres wisselden. Jopie heeft in ieder geval contact met een buurjongen: Evert Tromp, wonend in de Wilhelminalaan, toen Damlaan. Hij verhaalt in het boek Kinderen verhalen van de oorlog over ontmoetingen met het meisje bij zijn achterburen.

“BIJ MENSEN DIE IN ONZE STEEG WOONDEN, WAS EEN JOODS MEISJE ONDERGEDOKEN. ZE WAS IETS JONGER DAN IK, VAAK PRAATE IK MET HAAR ALS ZE ACHTER HET HUIS EVEN BUITEN STOND”. Jopie, Sientje, had het lang kunnen volhouden, maar in december 1943 vindt een gebeurtenis plaats die bepalend is voor haar lot.

Een zekere Johannes Asuwerus Sieffers wordt gearresteerd en door Johan Boesveld, baas van de Kamper politie, voor de keus gesteld: Kamp Amersfoort of meewerken. Sieffers kiest voor het laatste en hij wordt de vertrouwensman van Boesveld. Sieffers brengt bijvoorbeeld een aangetrouwde neef aan. Het strafdossier van Sieffers moet uitsluitsel geven of hij veroordeeld is voor het verraad van Sientje, maar afgaande op diverse processen-verbaal en krantenartikelen is het voor 95% zeker dat hij op enig moment gehoord heeft dat hier – in de Willem de Zwijgerstraat – een Joods meisje zit. Hij geeft het door aan Boesveld.

De kalender wijst 11 januari 1944 aan en Boesveld stuurt zijn trouwste mannen naar de Willem de Zwijgerstraat 25 om daar huiszoeking te verrichten. Onderluitenant Bottinga meldt zich hier bij de voordeur; de administrateur van de gemeenpolitie Coenen klimt over de schutting aan de achterzijde van het pand. Wanneer mevrouw Van der Klip de deur opent loopt Jelle Bottinga de gang in en laat Coenen via de achterdeur binnen. Als beide mannen in de kamer staan melden ze mevrouw Van der Klip dat ze het Jodinnetje komen arresteren. Mevrouw Van der Klip ontkent dat ze een Jodinnetje onderdak verleend. Sientje is op dat moment inderdaad niet thuis. Misschien een luchtje aan het scheppen in de omgeving van de Damlaan (nu Wilhelminalaan) of de Pannekoekendijk. De agenten beginnen een huiszoeking, ontdekken het meisje niet maar ze vinden wel meisjeskleding. “Ik vermaak kleding”, is het verweer van mevrouw Van der Klip, wat echter niet wordt geloofd: een kinderloos echtpaar waar meisjeskleren liggen. Bottinga neemt mevrouw Van der Klip mee naar  het politiebureau in de Buiten Nieuwstraat. Coenen blijft bij meneer Van der Klip, die door een rugaandoening bedlegerig is, achter en wacht tot het meisje thuis komt. Dat gebeurt, Sientje komt thuis en geeft Coenen een hand. Die verklaart na de oorlog het volgende:

“IK MOEST VAN BOTTINGA BLIJVEN ZITTEN WACHTEN OP HET MEISJE TOEN IK ER EEN MINUUT OF ACHT HAD GEZETEN KWAM HET MEISJE THUIS. IK VROEG ‘BENT U DIE EN DIE’ EN ZEI TOEN DAT IK HAAR MEE MOEST NEMEN, HETGEEN IK HEB GEDAAN, NADAT IK HAAR HAD GEHOLPEN DE KLEREN IN TE PAKKEN. ALS IK EEN OPDRACHT KRIJG VAN MIJN CHEF, ZO HEB IK GELEERD, DAN BEN IK VERPLICHT DIE UIT TE VOEREN EN DAT DOE IK OOK.”

Sientje belandt in een cel in het Kamper politiebureau. Mevrouw Van der Klip wordt dezelfde dag huiswaarts gestuurd en een dag later wordt Sientje afgevoerd naar Kamp Westerbork waar ze in de wezenbarak belandt. Op 25 januari 1944 vertrekt opnieuw een trein naar Polen met aan boord Sientje Martha Elzas. De reis duurt drie dagen en als de trein op 28 januari 1944 in Auschwitz-Birkenau arriveert wordt Sientje direct na aankomst vergast.

Sientje Martha Elzas is 15 jaar geworden. En door haar verhaal te vertellen, te beschrijven en – zoals nu – een struikelsteen te leggen is ze niet langer een anoniem nummer in het getal zes miljoen.

Haar ouders overleven de oorlog eveneens niet: Joseph en Kaatje zijn in mei 1943 vermoord in Sobíbor. Haar broer Adolph is in september 1942 vermoord in Auschwitz-Birkenau. Een broer wordt in het voorjaar van 1945 bevrijd uit het concentratiekamp Bergen-Belsen en haar andere broer overleeft de oorlog in onderduik.

Gerritjan van der Klip overlijdt in november 1972 en mevrouw Van der Klip – Vinke overlijdt in september 1979. Ze worden begraven op de Algemene begraafplaats van Kampen in IJsselmuiden. Daar liggen ze overigens nog steeds begraven. Wie een bloemetje op het graf wil leggen: schroom niet.

De mannen die verantwoordelijk waren voor de arrestatie zijn na de oorlog veroordeeld. Niet alleen voor de arrestatie in de Willem de Zwijgerstraat, maar ook voor andere misdaden begaan in Kampen:

  • Opperluitenant Johan Boesveld is ter dood veroordeeld. Hij krijgt gratie en de straf wordt omgezet in levenslang. Na opnieuw gratie krijgt het 15 jaar. In 1955 komt hij onvoorwaardelijk vrij en vestigt hij zich op de Oudestraat in Kampen;
  • Onderluitenant Jelle Bottinga wordt veroordeeld tot een vrijheidstraf van 8 jaar;
  • Administrateur Jonkheer A.S.J.W. Coenen weet ik niet, maar uit een krantenartikel blijkt dat hij, zoals dat nu heet, TBS opgelegd heeft gekregen;
  • Johannes Asuwerus Sieffers is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 8 jaar. Zoals gezegd: zijn strafdossier bij het Nationaal Archief, Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, moet uitsluitsel geven over zijn rol bij het verraad van Sientje Elzas.

Ik zei in het begin al: Sientje was een van de vele Joden die in Kampen onderdak vond. Bij 13 ging het mis. Met Klara Lakmaaker (Stolperstein IJsselmuiden, 5 april 2016) meegerekend kom je overigens op 14. Sientje was een van degenen waarbij het fout liep. Om ook de andere doden te eren noem ik hierbij hun naam, leeftijd, onderduikadres en familie bij wie ze zaten ondergedoken. Ze zijn overigens allemaal op een of andere manier verraden.

Op volgorde van arrestatie:

  • Saartje Dagloonder, 30 jaar: Kerkstraat 9-1 bij de zusters Dina Meister Hanekamp en Jans van den Berg – Hanekamp;
  • Klaartje Morpurgo, 12 jaar: Venedijk 3 bij de familie Post;
  • Clara Marianne Slager, 19 jaar: Venedijk 3 bij de familie Post;
  • Sophie Anne Dreesde, 42 jaar: Oudestraat 160 bij de familie Eshuis;
  • Emanuel Andriesse, 30 jaar: Oudestraat 160 bij de familie Eshuis;
  • Mozes Pach, 47 jaar: Vloeddijk 84 bij de familie Van Eekeren;
  • Maria Pach – Bromet, 42 jaar: Vloeddijk 84 bij de familie Van Eekeren;
  • Kitty Bromet, 17 jaar: Vloeddijk 84 bij de familie Van Eekeren;
  • Louis Bromet, 41 jaar: Vloeddijk 84 bij de familie Van Eekeren;
  • Kalman Gans, 65 jaar: Jan van Arkelstraat 90 bij de familie Urban;
  • Clothilde Isaäcson – Lievendag, 40 jaar: Apeldoornsestraat 7 bij de familie Bos;
  • Sigfried Isaäcson, 51 jaar: Apeldoornsestraat 7 bij de familie Bos.

 

Laurens Hooisma.

Eerste Stolpersteine in IJsselmuiden.

Op dinsdag 5 april, 15.30 uur, zullen er Stolpersteine worden geplaatst in IJsselmuiden. 

De stenen worden geplaatst voor Willem van Oostenbrugge, Albert Willem van Oostenbrugge en Klara Lakmaaker.
Het gezin van Oostenbrugge verleende in de oorlog onderduik aan het joodse meisje Klara Lakmaaker. Dat gebeurde aan de Tuinstraat 204a, thans Lijnbaanstraat 4.

tuinstraat 4
Deze stenen worden geplaatst op initiatief van Johan de Munnik, hij beschreef de lotgevallen van de fam. van Oostenbrugge en de fam. Lakmaaker in zijn boek “laten we hopen, wat wij willen, maar dragen, wat wij krijgen.” De moeder en het zusje van Klara Lakmaaker zaten destijds ondergedoken bij de ouders van de Munnik.
Na verraad werden vader en zoon van Oostenbrugge en Klara gearresteerd op 1 juli 1944. Zij gingen naar Kamp Amersfoort en kwamen terecht in Neuengamme. Zij overleefden de oorlog niet.
Klara Lakmaaker kwam via Westerbork terecht in Bergen Belsen. Vlak voor de bevrijding van dat kamp ging zij op 11 april 1945 transport. In een trein die later ook wel bekend stond als “het verloren transport” Deze trein rijdt kris kras door Oost Duitsland en wordt op 23 april door de Russen bevrijd.
Het transport verkeerde in erbarmelijke omstandigheden.
De meeste gevangenen waren ziek, vlektyphus. Op 31 mei overlijd Klara in Tröbitz.

Stolperstein Willem de Zwijgerstraat 25

Op vrijdag 8 april, 15.30 uur, zal er een stolperstein geplaatst worden voor het joodse meisje Sientje Elzas.
Initiatiefneemster van deze plaatsing is Gerdien Siedsma, haar ouders wonen op het adres.
sientje elzas

De onderduik van Sientje in Kampen
Ze is liefdevol opgevangen door het kinderloze echtpaar van der Klip. Mevrouw van der Klip heeft na de arrestatie op het politiebureau verklaard dat ze het als haar christenplicht zag om Joden onderdak en een schuilplaats te verlenen. De twee politie agenten die de bewuste 11 januari 1944 op de stoep stonden deelden mee dat ze ‘het jodinnetje’ op kwamen halen. Sientje was op dat moment niet thuis en ze hebben hier in de woonkamer, op haar zitten wachten. Op die manier was er ook geen gelegenheid om Sientje te waarschuwen. Bij thuiskomst zag ze dat er een vreemde man in de woonkamer zat en ze gaf hem netjes een hand. Ze werd gearresteerd en meegenomen naar het politiebureau. De volgende dag is ze, zoals ze dat administratief noemden, ‘afgeschreven’. Dit betekende dat ze naar elders werd vervoerd. Dat elders was in haar geval doorvoerkamp Westerbork. Op 25 januari is ze op transport gezet naar Auschwitz, waar ze op 28 januari 1944 onmiddellijk bij aankomst is vergast.

De stolperstein van Sientje Elzas wordt de 50e steen die geplaatst word door de Stichting Kamper Struikelstenen.

 

Het koffertje van Ida Vos

Het koffertje van Ida Vos.

Een levensecht en waargebeurd verhaal.

 Violist Bert Vos vertelt samen met zijn Shtetl Band Amsterdam het ongelofelijke en waargebeurde verhaal van zijn moeder, de jeugdboekenschrijfster Ida Vos. Zij moest als Joods meisje onderduiken tijdens de Tweede Wereldoorlog. Later als volwassene, schreef Ida Vos vijf jeugdboeken over dit thema, waaronder het bekroonde en veel vertaalde boek ‘Wie niet weg is wordt gezien’.

Het Koffertje van Ida Vos is een indringende muziekvertelvoorstelling waarin de Tweede Wereldoorlog wordt terug gebracht tot een persoonlijk verhaal dat elk kind kan meevoelen. De klezmermuziek uit de voorstelling versterkt dit door het verhaal te onderstrepen, maar soms ook te verzachten of juist te relativeren. Niet alleen de oorlog zelf, maar ook actuele thema’s zoals pesten en buitensluiten komen uitgebreid aan bod.

Voor het bijwonen van deze voorstellingen worden kinderen van de groepen 8 van de basisscholen in Kampen en IJsselmuiden uitgenodigd.

Meer info: www.hetkoffertjevanidavos.nl

quintus-centrum-voor-kunsteducatie